Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comDe Poolse componist, zanger en fagotspeler Grzegorz Marciniak kreeg de jazzinvloeden mee van zijn collega’s op het conservatorium in Den Haag. Hij studeerde er compositie, onder andere met Pierre-Henri Wicomb, Ingi Garðar Erlendsson en Yedo Gibson. En raakte daardoor betrokken bij de freejazz- en improvisatiebeweging. Toch koos Marciniak zijn eigen pad en componeert hij liedjes, of toch misschien meer ‘chansons’, met een folk-, klassiek- en popachtig geluid. De JAZZ-tafetteserie zoekt de rafelranden van de jazz op!

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met de schetsen voor twee nieuwe albums met mijn band Omega Impact. We speelden laatst in Szczecin (Stettin), Polen, in een hofje tussen vijf of zes flatgebouwen. De akoestiek was daar heel ‘cool’. Ik ben bezig met het componeren van chansons in verschillende talen, die we daar gaan opnemen. Daarnaast ben ik met mijn band betrokken bij het conservatorium in Den Haag, waar we nu de liederen van zeven compositiestudenten uitvoeren. Zij moeten daarbij zingen of praten. En dan is er nog het project Sand Songs waarbij ik samen met David Pocknee, Ana Smaragda en Adam Basanta een geluidkunstproject ontwikkel op het strand van Scheveningen, mijn woonplaats.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Ik kreeg een ruimte aangeboden in het Delta Centre of Contemporary Art in Den Haag en via Stroom Den Haag kwamen daar nog vele beeldend kunstenaars naar toe. Dat waren twee geweldige jaren waar ook het project Środa (Wednesday) ontstond. Het draaide om een ‘space-burial’, waarbij een man de ruimte in werd geschoten met een raket om daar te kunnen sterven. We bouwden speciale instrumenten voor deze voorstelling, een raket en kostuums! Natuurlijk filmden we het en toen wonnen we een plek in de programmering van het Theater en Muziekfestival PPA in het Poolse Wroclaw. Dat was zo spectaculair!

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik stelde deze vraag ook aan mijn mentor Peter Adriaansz aan het begin van mijn opleiding en hij zei ‘Ik doe dit gewoon.’ Maar ik denk eigenlijk dat de vraag te moeilijk is om te beantwoorden met woorden. Het antwoord ligt in de projecten die je doet. In de communicatie met het publiek.

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik heb een passie voor allerlei soorten muziek. Mijn grootmoeder was pianist. Ik heb van jongs af aan veel gezongen en ging dus al vroeg bij een koor, ik leerde ook piano en fagot spelen. Eenmaal in Nederland ging ik graag naar de bibliotheek waar ik met een munt een half uur muziek kon luisteren. Toen ik het album Process and Reality ontdekte van Evan Parker heb ik echt ademloos geluisterd en met droge mond van het hele album genoten. Deze plaat maakte echt grote indruk. Drie maanden geleden heb ik de improvisatie van Jasper Stadhouders en Leo Svirsky (zie de vorige JAZZ-tafette, red.) gehoord in Villa te Koop in Scheveningen. Het was geweldig om hun durf te zien, het was zo intens, ze leken wel dieren! Ook denk ik dat iedereen de virtuoos Marcin Masecki in de gaten moet houden. Zoek maar op!

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Dat een groep vrouwen heel luidruchtig commentaar leverde van achter uit de zaal. De concertorganisator stelde voor om na de pauze een van de vrouwen op het podium uit te nodigen om hun de aandacht te geven waar ze zo wanhopig om schreeuwden. Het werkte, een van de vrouwen droeg een gedicht voor. Daarna dropen ze af.

Waar vind je inspiratie?
Overal, in concerten en ook bij collega’s. Leo Svirsky organiseert bijvoorbeeld, meestal maandelijks, een bijzonder concert in zijn salon. Ik vraag me dan wel vaker af hoe muziek zich tot de ruimte verhoudt. Het beïnvloedt mijn composities, omdat ik me probeer voor te stellen hoe publiek het zou kunnen interpreteren en hoe ik dus als componist het contact, de dialoog, met hen aan kan gaan.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Mijn parachutesprong! Maar ook de immigratie van Polen naar Nederland. Ik belandde in een cultuurschok. Waar we in Polen vaak conservatief zijn en denken, wordt het hier juist gewaardeerd wanneer je het experiment aangaat en dus buiten je comfortzone nieuwe dingen onderneemt. Zoals mijn zingen, collega-componist Tom Aldrich moedigde me aan. Nu merk ik ook dat mijn vrienden in Polen niet goed begrijpen wat ik doe of wat mijn muziek betekent.

Wat neem je altijd met je mee?
Mijn portemonnee en mijn telefoon. Alhoewel ik mijn telefoon ook wel vaak thuis laat om een stilte te creëren. Ik werk namelijk als postbode bij mij in de buurt aan het strand. Ik vind het heerlijk om flinke stukken te wandelen, mijn Nederlands te oefenen met mijn buren, buiten te zijn en uit te waaien en dan vooral niet gestoord te worden door telefoongerinkel. Al zingend kan ik dan mijn ideeën voor composities uitwerken. Als ik wil componeren zet ik sowieso alles uit. Dat geeft me veel meer ruimte voor creativiteit.

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWelke actualiteit heeft je aandacht?
De vluchtelingenproblematiek. Als ik hier om me heen kijk zie ik heel veel verschillende soorten nationaliteiten die goed samen leven. Ik voel me heel veilig in Nederland. In Polen heb je nog ‘no-go area’s’ terwijl 98% van de mensen die er wonen blank zijn. Iedereen die anders is wordt bestempeld als potentieel gevaarlijk, omdat ze bang zijn voor vreemdelingen. Ik vind dat heel erg en ook verdrietig…

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
De astronaut Chris Hadfield. Hij verbleef zes maanden in het International Space Station en maakte daar foto’s van de wereld met korte beschrijvingen. Hij fotografeerde ook de stad Szczecin (Stettin), waarin ik opgroeide, maar wist niet hoe hij de naam van de stad uit moest spreken. Hij vroeg in zijn beschrijving of iemand hem dat wilde vertellen. Toevallig kwam ik hem daarna tegen, zodat ik hem dit in persoon kon vertellen. Maar wat ik zo bijzonder vind aan zijn foto’s is de eerlijkheid. Hij maakte een foto van Noord Korea met de beschrijving: ‘The land I know so little about’. Het is de waarheid. Echte kunstenaars weten dat je niet authentiek kunt zijn wanneer je de waarheid niet onder ogen ziet en daar eerlijk over bent.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Hoewel ik veel componeer zie ik de fagot wel echt als mijn instrument. Het heeft een uniek geluid dat je niet vaak hoort. Ik ben er mee opgegroeid dus het geluid heeft voor mij zoveel betekenis dat het direct mijn hart raakt wanneer ik het hoor.

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.comWat heb je geleerd van je muziek?
Geduld in de brede zin van het woord. Het gaat over de details die je zorgvuldig uit moet werken. Bovendien zit de kracht van een compositie in de context waarin hij ten gehore wordt gebracht. Verander ik die – dan krijgt het stuk een andere zeggingskracht.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Vroeger wilde ik kunstschilder worden. Componeren lijkt wel een beetje op schilderen, want het schrijven van muziek heeft ook een visueel aspect.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Ik denk dat ik constant faal eigenlijk. Je moet er niet bang voor zijn. Je kunt er van leren dus je moet er gewoon voor gaan.

Met wie werk je graag samen?
Met mijn band Omega Impact! Componist Vladan Kulišić op harmonium, op de contrabas Jordi Cassagne, die ook veel componeert, Théo Lanau verzorgt de percussie en Enric Sans speelt klarinet en saxofoon. Zij brengen ieder weer hun eigen ideeën in de groep en dat vind ik heel inspirerend. Laatst kwam iemand met Thaise popsongs uit de jaren zestig aanzetten, nou, daar was ik anders nooit mee in aanraking gekomen!

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik kijk uit naar het maken van de twee albums! En daarnaast fantaseer ik wel eens over hoe het zijn om terug te gaan naar Polen en daar mijn muziek met Poolse musici uit te voeren. Ik ben niet alleen benieuwd naar hoe dat zou klinken, maar ook hoe het Poolse publiek mijn muziek zou ontvangen. Zij hebben weer een heel ander referentiekader, dus ik ben heel nieuwsgierig naar de dialoog die daar zou ontstaan. Maar nogmaals, dat is gewoon een fantasie!

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan trompettiste en zangeres Felicity Provan. Ik ken haar niet, maar stuitte laatst bij toeval op haar muziek en vind die erg interessant.

 

MAUD MENTINK
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

 

Previous

Spotify Playlist Maarten Hogenhuis

Next

Snarky Puppy walst weer eens over Nederland heen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook